De gedragsleer voorbij

Een ontwikkeling die momenteel plaatsvindt in de kijk op relaties tussen mensen en honden is een verschuiving van een tunnelvisie op gedrag naar een bredere blik op welzijn.

In bijna alle uitingen die over honden gaan ligt de nadruk nu nog op het beïnvloeden van gedrag. Er wordt druk gediscussieerd en gestruikeld over woorden als belonen, straffen, afleiden, negeren, begrenzen, corrigeren, opvoeden, conditionering, methodes, resultaat, enzovoorts.

Die nadruk op leerervaringen is begrijpelijk en soms leerzaam, maar lang niet altijd bevorderlijk voor de relaties tussen honden en mensen.

Ten eerste door de beeldvorming die kan ontstaan. Mensen die voorgeschoteld krijgen dat hondengedrag altijd naar mensenwens te beïnvloeden is, ontwikkelen niet alleen vaak onrealistische verwachtingen, maar zetten hiermee zichzelf en het gezin (waar de hond deel van uitmaakt) onder druk.

Dit zie ik geregeld gebeuren bij hondenliefhebbers, waaronder ook hondenprofessionals.

“Het gedrag van jouw hond is wel jouw visitekaartje.”. Mijn wenkbrauwen schieten hier van omhoog. Als die druk echt gezet moet worden, dan zou ik dit liever aanpassen naar “het welzijn van jouw hond is jouw visitekaartje”, maar ook dat zou ik mensen niet willen opleggen. Dergelijke beeldvorming en druk is naar mijn gevoel niet bevorderlijk voor de relatie tussen honden en mensen.

Ten tweede door de grote hoeveelheid misverstanden die er naar mijn gevoel bestaan over de meest populaire leertheorieën en termen uit de gedragsleer. Emotioneel beladen taalgebruik speelt vaak een rol bij het ontstaan van verwarring. De meeste van deze theorieën en termen zijn ontstaan via experimenten met dieren in gecontroleerde omgevingen.

Wanneer een bepaalde invloed het betreffende gedrag doet toenemen/versterken spreekt men in de gedragsleer over bekrachtigen, bijvoorbeeld. Wanneer een bepaalde invloed het betreffende gedrag doet afnemen/stoppen spreekt men in de gedragsleer over straffen.

Hoe een dier die beïnvloeding ervaart, dat is binnen die theorie niet relevant. De nadruk ligt op het resultaat, het gevolg op gedrag. Dat is dan ook precies waar het soms kan gaan schuren met welzijn. Dit is ook waar emotioneel beladen taalgebruik verwarring kan zaaien.

Kiezen tussen het beïnvloeden van gedrag via bekrachtiging of straf biedt geen betrouwbare formule voor het waarborgen van welzijn. Hoewel er inmiddels tal van waardevolle onderzoeken gepubliceerd zijn die aantonen dat het beïnvloeden van gedrag op basis van beloningen minder bedreigend is voor welzijn en betere resultaten levert dan het beïnvloeden van gedrag op basis van straffen, slaan sommige mensen hier op een verkrampte manier in door wanneer zij vervolgens élke vorm van straf afkeuren en ontkennen. Bovendien heeft het woord ‘beloning’ een emotionele lading (men denkt dan gelijk aan iets wat als prettig ervaren wordt). Iets wat binnen de gedragsleer wetten over bekrachtiging en straf eigenlijk niet aan de orde zou moeten zijn.

Niet elke vorm van straf is per definitie welzijnsbedreigend en niet elke vorm van bekrachtiging is per definitie welzijnsbevorderend.

Het valt mij op dat er in de communicatie geregeld op een verwarrende manier om de leertermen heen gedanst wordt. Deels door een gebrek aan kennis en deels omdat er taboes zijn ontstaan rondom woorden.

Zo durft men niet meer over straffen te beginnen en begint men nu over ‘begrenzen’ te schrijven, vermoedelijk omdat men hoopt dat dit vriendelijker overkomt.

“Straf jij jouw hond wel eens?”

“Nee nooit. Even kort de stem verheffen is genoeg.”.

Er heerst niet alleen onduidelijkheid rondom het leerbegrip straffen, maar ook rond bekrachtigen. Men durft op momenten waarop een hond voor mensen ongewenst gedrag toont absoluut niet aan te komen met iets wat de hond als prettig zou kunnen ervaren, uit angst om het ongewenste gedrag te ‘belonen’. “Als er iets prettigs op volgt, neemt het gedrag toe”, stelt men. Echter, ook met iets wat voor de hond prettig is kun je zorgen dat bepaald gedrag afneemt of stopt, zonder dat je hierbij het ongewenste gedrag bekrachtigt. Het zit hem in de details.

Kortom, ik constateer verwarring en taboes wanneer we focussen op het beïnvloeden van gedrag waarbij de wetten van de gedragsleer emotioneel vertroebeld raken. Zowel bij gezinsleden als bij hondenprofessionals.

Vandaar dat ik de focus veel liever gelegd zie worden op het waarborgen en verbeteren van welzijn. Het welzijn van alle betrokkenen. Inclusief hond(en) en mens(en). Beiden diersoorten hebben hun eigen soortspecifieke en individuele welzijnsbehoeftes op het gebied van lichamelijke gezondheid, emotie én gedrag.

Welzijn is niet zo zwart wit, eerder grijs. Er bestaan geen vaststaande formules voor en de beste vorm van omgang en verzorging kan verschillen per individu. Er bestaan wel waardevolle algemene richtlijnen.

Zo is het aanwakkeren van angst, lichamelijk ongemak en negatieve stress niet bevorderlijk voor welzijn, maar goed welzijn is uiteindelijk iets wat individueel beleeft wordt en dus ook iets wat individueel beoordeeld zou moeten worden.

Wanneer je het welzijn van een dier (hier schaar ik mensen ook onder) wilt waarborgen of verbeteren, dan moet je je eerst verdiepen in de behoeftes van de diersoort en vervolgens zoom je in op de behoeftes van het individu. Wat heeft het dier nodig om goed te kunnen functioneren; wat is de achtergrond van het dier? Hoe is de fysieke gesteldheid, de mentale gesteldheid en welke ervaringen heeft het dier tot nu toe gehad die van invloed zouden kunnen zijn op de huidige welzijnsbehoeftes?

Er is ontzettend veel kennis en informatie beschikbaar over zowel de emotionele als de lichamelijke, als de gedragsmatige behoeftes van dieren. Er wordt steeds meer ontdekt.

Het is heel begrijpelijk dat men zonder toegang tot die kennis, eeuwen lang, alleen naar het zichtbare gedrag heeft gekeken en dat men, toen er nog nauwelijks informatie over de werking van het brein en lichamelijke processen bekend was, sprak over een zogenaamde ‘black box’. Die denkwijze is echter niet meer van deze tijd. Die ‘box’ is al een tijdje geopend.

De meest recente ontwikkelingen en kennis zou meegenomen moeten worden in onze denkwijze over gedrag en welzijn.

Ik werk met mensen en met honden, dus ik ben verslaafd aan het blijven doorleren over deze twee diersoorten. Wat zijn de behoeftes van honden; wat zijn de behoeftes van mensen; hoe kan ik zorgen dat deze twee diersoorten het samen zo goed mogelijk hebben? Op een gezonde, ontspannen en prettige manier functioneren en overleven. Daar draait het voor mij om.

Ik heb ondervonden dat hoe meer ik leer, hoe genuanceerder ik over dingen denk en hoe meer vragen ik wil stellen, voordat ik een oordeel vel. Ik herzie en herschrijf alles wat ik deel regelmatig wanneer ik nieuwe inzichten heb opgedaan.

De verhitte (en in mijn ogen behoorlijk gefrustreerde) openbare discussies op social media over straffen, begrenzen, belonen, negeren en afleiden, daar doe ik liever niet aan mee. Ik bespreek onderwerpen liever een op een en stel vragen. Wat wordt bedoeld; wat is te zien; hoe reageert men precies; welke individuen betreft het; wat zijn de onderliggende individuele welzijnsbehoeftes en hoe voelen alle betrokkenen zich er bij?

Soms blijkt dat wat voor de ene hond-mens combinatie prima welzijn oplevert, voor de andere combinatie niet zo goed uitpakt. Voor het waarborgen van welzijn valt genuanceerdheid in de uitingen dan ook sterk aan te raden.

Gedrag is een belangrijk en onmisbaar onderdeel van welzijn, maar het draait niet alleen om leerervaringen. Gedrag biedt ook informatie over de fysieke gesteldheid en de mentale gesteldheid (emoties, gemoedstoestand, stressniveau) van het dier. Het biedt informatie over hun welzijn en leerervaringen zijn daar slechts één onderdeel van.

Een hond die gedrag laat zien doet dit in de meeste gevallen vanuit een onderliggende individuele welzijnsbehoefte. Vaak vind je daar, in die individuele benadering, een sleutel richting eventuele verbetering of verandering, mocht dat nodig zijn.

Zo kan een probleem dat sterk gerelateerd lijkt te zijn aan scheiding van gezinsleden, eigenlijk gerelateerd zijn aan het niet tegemoet komen in andere welzijnsbehoeftes dan contact met gezinsleden. Misschien heeft de hond op die momenten geen toegang tot een comfortabele rustplaats, bijvoorbeeld. Misschien is de hond op die momenten niet voldoende gestimuleerd waardoor het lichamelijk en mentaal niet mogelijk is om te herstellen van frustratie, bijvoorbeeld. Het kan verschillen per situatie en per individu. Je kunt dan wel direct aan de slag gaan met het systematische desensitisatie van vertreksignalen, maar misschien draait het niet om leerervaringen, maar om behoeftes.

Misschien trekt een hond aan de riem vanuit de behoefte om te exploreren en misschien wekt de beperkte bewegingsvrijheid bij een korte riem hierbij grote frustratie op bij zowel hond als mens. Je zou dan ‘beloningsgericht’ aan de slag kunnen gaan met, bijvoorbeeld, een clicker en voertjes of ‘strafgericht’ aan de slag kunnen gaan met, bijvoorbeeld, steeds stilstaan of van richting veranderen. Dit kan een (voor de mens) gewenst effect hebben op het trekgedrag, maar misschien zou een iets langere riemlengte beiden diersoorten beter kunnen voorzien in de welzijnsbehoeftes dan training.

Het zijn slechts voorbeelden die per situatie en individu kunnen verschillen.

Ik leg de focus het liefst op welzijnsgericht advies op individuele basis.

Er kunnen valkuilen schuilen in adviezen die niet aangepast zijn op kennis over het individu. Beweren dat een buitenlandse hond de eerste zes weken na aankomst niet een flinke wandeling kan maken of niet naar een hondenschool kan gaan is in sommige gevallen welzijnsbevorderend advies, maar in andere gevallen kan het welzijnsbedreigend advies zijn.

Hondenliefhebbers hebben naar mijn gevoel vaak een bovengemiddelde behoefte aan controle en voorspelbaarheid. Er is behoefte aan methodes, formules en systemen, zodat we precies weten wat goed en wat fout is. Maar honden en mensen zijn geen programmeerbare robots. Honderd procent controle is een illusie die frustratie in de hand kan werken.

Wij zijn allemaal unieke, complexe zoogdieren. Veel is niet zo zwart wit, veel is grijs.

Honden zijn volgens mij ook niet op dezelfde manier als mensen bezig met wat wel of niet ‘mag’ of met ‘goed’ of ‘fout’ of met ‘belonen’ of ‘straf’. Een hond is volgens mij vooral bezig met overleven en hierbij zo goed mogelijk voorzien worden in de eigen behoeftes. Dit omvat meer dan alleen leerervaringen.

Vandaar dat ik een verschuiving van een hyperfocus op gedragsleer naar een bredere blik op welzijn (waar gedrag deel van uitmaakt) blijf aanjagen. Een individuele, welzijnsgerichte benadering, in plaats van vastklampen aan algemeen geldende wetten. Het waarborgen en waar mogelijk verbeteren van welzijn is wat mij betreft belangrijker dan alleen het beïnvloeden van gedrag.

Tijdens de module Leren & Gedrag zal dit onderwerp uitgebreid aan bod komen.

Geschreven door Liselot Boersma, gedrag & welzijn deskundige (PgDip CABW) en eigenaar van HondenLot.nl & LotsDogs.com © 2021

Laatste artikelen